Het avontuur is begonnen. Deze maand ga ik als archeoloog meehelpen aan het Landscapes of Early Roman Colonization (LERC) project in Venosa. In het project werken de Universiteit Leiden en het Koninklijk Nederlands Instituut Rome (KNIR) samen met financiering van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Heel kort samengevat onderzoekt men de rol van koloniën in de Romeinse expansie tijdens de Republiek (4e – 1e eeuw v. Chr).
In het klassieke model zijn de Romeinse koloniën een essentieel onderdeel voor de verklaring van het succes van het rijk. De Romeinse Republiek sticht voor het eerst koloniën in nieuwe gebieden tijdens de verovering van het Italisch schiereiland. Door middel van centuratio werd het land systematisch ingedeeld. De kolonisten kregen ieder een deel toegewezen en zorgden voor de pacificatie van het veroverde gebied. Het oorspronkelijke landschap maakte zo plaats voor het Romeinse verkavelde indeling. In dit model is er dus een scherpe tegenstelling tussen de koloniën (urbaan, centra van culturele en sociale bloei) ten midden van de inheemse volken (ruraal, ongeciviliseerd).
Het LERC-project toetst dit model door de archeologie in het territorium van twee vroege Romeinse koloniën te vergelijken met twee nabijgelegen landschappen die niet zijn gekoloniseerd. Aesernia (gesticht in 263 v. Chr.) en Venusia (291 v. Chr.) worden onderzocht door middel van field survey, maar daarover later meer.
Mijn planning is om in de eerste week de groep archeologen in Castelpetroso op te zoeken die werken in de regio Aesernia, tegenwoordig Isernia. Daarna reis ik door naar Venosa om te werken aan de tweede kolonie in het onderzoek.
Napels
In de nacht van 1 oktober aangekomen in Napels, gelijk de rugzak bij het hostel gebracht en een pizzeria opgezocht. Links van me werd het verkeer geregeld door een lokale gek, rechts stonden de obers met meiden te flirten en ik viel aan op de pizza. Daarna nog wat gewandeld in de stad om te genieten van de chaos. ’s Nachts niet te laat naar bed gegaan met het plan om de volgende dag het archeologisch museum, Pompeii en Herculaneum te bezoeken.
Het plan faalde. Een backpackster uit Oekraïne in het hostel had teveel nieuws over haar land tijdens het ontbijt. Plan bijgesteld tot het museum en Herculaneum. Het Museo Archeologico Nazionale di Napoli was mooi maar zoals gewoonlijk grotendeels gesloten. Bij navraag bleken ze gesloten vanwege onderhoud. Anderen wisten mij te vertellen dat er willekeurig zalen dicht gaan vanwege een personeelstekort.

Nog mooier was de Romeinse stad Herculaneum die volledig is bewaard onder de vulkaanas van de Vesuvius. In de hallen bij de oude haven zijn de skeletten van de schuilende mensen nog te zien. Avonds bijna de trein naar Isernia gemist door treuzelende bediening.

Castelpetroso
Op het station in Isernia gelijk in de auto naar Castelpetroso. Als groep archeologen krijg je vaak de leukste plekken toegewezen door de gemeente als verblijf. Dit keer zaten ze in het kasteel op het hoogste punt van Castelpetroso. ’s Nachts was er weinig van het mistige bergdorpje te zien maar overdag was het uitzicht overweldigend.

Ik kwam net te laat aan om nog serieus deel te nemen aan de campagne in Isernia. Na tien minuten veldwerk en één scherfje zat mijn bijdrage er op. Wel veel gefeest en gedronken. Vooral de avond met gin-tonic, Spaanse omelet en een een lokale barbecue was heerlijk. De avond sloten we af in de lokale Bim-Bum-bar. De volgende dag vertrok ik samen met de Spanjaard Jesus naar Venosa om daar het tweede deel van het project te starten.

Tussen Castelpetroso en Venosa ligt ruim drie uur aan asfalt. Van de beboste heuvels in de regio Molise reisden we zuidelijk naar droge vlaktes in Basilicata. Het weer veranderde mee en het leek alsof we van de herfst de zomer inreden. Onderweg stopten we nog even bij een tankstation voor koffie. Het toilet was behoorlijk smerig en in plaats van een zeeppompje stond er een grote pot zwarte gel om je handen mee te wassen. Snel doorgereden dus. Onderweg vertelt Jesus de meest bizarre verhalen over Venosa zodat ik me een totaal geschift dorp inbeeld.
Venosa
In Venosa verblijven we in het souterrain van een villa. Totaal zijn we met tien mensen: Jesus, vier Nederlanders inclusief mijzelf, drie Italiaanse meiden, Arthur de Fransoos en een Roemeen. Arthur is na één week al onsterfelijk dankzij zijn kookkunsten. Marmelade van kastanjes, gekarameliseerde peren met roomijs, rollade met paddenstoelensaus en nog drie weken te gaan.
Over Venosa. Het is een kleine stad op de rand van een helling. Er is een archeologisch park met de resten van de Romeinse stad. Naast de boulevard met barretjes staat het Normandische kasteel. En Jesus had gelijk; Venosa zit vol vreemde mensen. Er staat namelijk een psychiatrische inrichting met opendeurbeleid in de stad. Tijdens het biertje op het terras komen er dus regelmatig vreemde figuren langs. Zoals het duivenvrouwtje die iedere duif bij naam kent. En creepy-guy die tien minuten in stilte té dicht naast je gaat staan om daarna kleingeld te vragen. De grap met Daunians, de oorspronkelijke inwoners van het gebied in de oudheid, en down-ians is snel gemaakt.
6 oktober is het dan eindelijk tijd voor archeologie. Wat ga ik doen in Venosa? Eerder is het territorium van Venusia onderzocht door Italiaanse archeologen onder leiding van Maria Luisa Marchi. Opvallend is dat er grote leegtes zijn tussen de verschillende sites. Sites zijn plaatsten van bewoning zoals nederzettingen, losse boederijen of andere vormen van bewoning. Dit komt niet overeen met het systematisch koloniseren van het gebied zoals de bronnen beschrijven. In dit geval zou je in het verkavelde gebied regelmatig nederzettingen en boerderijen aan moeten treffen. Het archeologische landschap komt dus niet overeen met de verwachtingen vanuit het klassieke model. Ligt dat aan de onderzoeksmethodologie of hebben we een verkeerd beeld van het landschap?
Om deze vragen te beantwoorden gaan we een deel van de sites van Marchi opnieuw surveyen. In ons project bestaat de survey uit het systematisch aflopen van geploegde akkers zoekend naar Romeins materiaal. Dus géén opgraving. Onder de grond liggen resten van bijvoorbeeld antieke nederzettingen. Door het ploegen komt een deel van dit materiaal naar boven. Wij zien dit tijdens het lopen en rapen het antieke materiaal op. Met behulp van GPS wordt de contour van deze site in kaart gebracht. Thuis determineren we het materiaal om een datering en karakterisering aan de site te geven. Het onderzoek is natuurlijk veel breder dan dit. Geografen onderzoeken bijvoorbeeld de geschiedenis en vorming van het landschap. Er wordt een database en digitale kaart bijgehouden van het materiaal en de sites. En ook worden de resultaten in Venosa gekoppeld met de data van andere projecten zoals Isernia.

Bij het surveyen van de sites van Marchi rondom Venosa zijn we vooral geïnteresseerd in black gloss. Het zwarte, fijne aardewerktype kan nauwkeurig worden gedateerd in de vroege Romeinse Republiek en is dus een indicatie dat de site bewoond werd in de periode waarin wij geïnteresseerd zijn. Ons team ging dus uitsluitend op zoek naar dit type aardewerk.

In voorgaande jaren is vastgesteld dat in deze vroege periode van kolonisatie er nog geen sprake is van het centurisatiemodel. Er blijkt continuïteit te zitten in de pre-Romeinse sites. Mogelijk vestigden de kolonisten zich dus in bestaande nederzettingen. Wat ook logisch lijkt wanneer je een vijandig gebied wil pacificeren, dan verspreid je je kolonisten niet in boerderijen over het landschap.
Allamprese
Een van de mooiste sites is Allamprese. Een kleine heuvel met een prachtig uitzicht op de oude vulkaan Monte Vulture. Bovenop de heuvel Nog mooier zijn de vondsten. Niet alleen heel veel fragmenten black gloss maar ook Romeins glas, weefgewichten en olielampjes. De foto’s spreken voor zich.


Tot zover het verslag van mijn eerste weken survey. Mocht er nog iets spectaculairs opduiken dan komt er een tweede verslag. Zo niet dan wens ik jullie een fijne herfst. Groeten uit het soms zonnige Basilicata.
Field survey Venosa,